Skip to content

Carnaval (voor dummies)

[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Je leven lang dagelijks oefenen op één perfecte uithaal met het samoerai zwaard en dan doodgaan omdat je vrouw vergif in je bordje pap heeft gedaan…expres! Dat is zuur, zeker wanneer het slachtoffer in doodsnood naar z’n keel grijpt en zijn vrouw rustig tegenover hem blijft zitten breien. Zijn hele doodsstrijd lang blijft het nobele zwaard onbereikbaar aan de muur en tikken de breinaalden onverstoorbaar door. Nou zijn Japanners erg gehecht aan tradities maar is onze Nieuwjaarsduik, of nog erger; carnaval niet precies hetzelfde en evenmin zonder gevaar toch? Beide gelegenheden lenen zich uitstekend voor goed geplande wraakacties en bovendien is het ‘s avonds erg donker op het bospad tussen vv Sportlust en de bosrand. Het was daar dat ik als argeloze protestant plotseling besefte midden tussen een meute carnavalsaanhangers te zijn beland.  Mensen die ik al jaren kende profileerden zich hier rücksichtslos tot iets wat voor mij even onbegrijpelijk is als het gedrag van minuscule ongewervelde beestjes die met rooie oogjes op een diepte van 10.000m over de oceaanbodem onder een steen samenkruipen en communiceren. Ik snap niet waarover die beestjes dan communiceren en ongeveer hetzelfde inzicht heb ik in het carnaval gebeuren. Deze hier zaten blijkbaar in de naweeën van Aswoensdag 2012 , dat was vandaag en ik had deze duistere optocht nog zelf bedacht ook. Het woord retteketet viel en ja, dan herkennen ze elkaar onmiddellijk. Schielijk keek ik vanuit m’n ooghoek naar de koplopers die uit dezelfde vrouwen bestond als die ik  zaterdagmiddag nog knetterhard had voorgelogen. Wel vanaf veilige afstand natuurlijk want vermoeide dames zijn meestal ook snel geïrriteerd. Nee, de route is hooguit 15km lang zijn en zo meteen komt Evert Cloony (de broer van) jou persoonlijk een mooi finishdekentje omhangen en troostende  woordjes fluisteren…..maar dat was niet waar en de route was dik 19km lang!

Nu fietste ik behangen met rooie lampjes zwijgend over het modderig zandpad naast lopers waarvan het merendeel schijnbaar bekend was met verschrikkelijke carnavalsrituelen. De meest onheilspellende na retteketet zou op dit moment weleens ernstig overdacht kunnen worden. ….memento, homo, quod pulvis es, et in pulverem reverteris. Onder de koudbloedige maan klonk het Latijn als een soort gesis in m’n hoofd terwijl boven me, kraaien en andere aaseters zich verzamelden voor de nacht. Als goedwillende protestant met weinig opleiding ken ik weliswaar geen Latijn, maar voorafgegaan door retteketet ben je wel direct op ellende gespitst. Wat viel er in onze jeugd immers te retteketetten met vijf doppinda’s en een glas prik gazeuse als hoogtepunt van de glorieuze zaterdagavond? Terwijl de woorden als gif door m’n herinnering kropen was de stilte opmerkelijk en werd slechts onderbroken door de het geroffel van hardloopschoenen op asfalt. Opzij kijkend verwachtte ik de gebruikelijke volgorde van fitte en minder fitte lopers die beurtelings voorop liepen om het tempo te kunnen bepalen maar het waren nog steeds dezelfde vrouwen die wisten waarover op de oceaanbodem onder een steen werd gecommuniceerd  en die ik regelmatig voorloog over gemakkelijke trainingen met héél veel rustpauzes. In plaats van mooie bleke gezichten met holle ogen als zwarte gaten in een sneeuwveld zag ik kwaadaardige kleine rooie stipjes die nog iets dichterbij waren gekomen.

Hartstikke goed mensen, even anderen op kop nu en iets rustiger mag ook hoor….

Ze gaven geen sjoege en licht ongerust begon ik snel over de weldaad van het carnaval in het algemeen en het plaatselijke carnaval in het bijzonder waarbij dit jaar met name de muzikale begeleiding ons bijzonder goed was bevallen waarvan ikzelf eigenlijk geen genoeg kon krijgen en mijn hele gezin eigenlijk vandaag pas uit het kanariekostuum was gekropen, met grote tegenzin maar ja je moet door hé…. Om een en ander kracht bij te zetten begon ik zo ongenuanceerd mogelijk keihard te lachen en ho ho ho te roepen maar het klonk nog minder  overtuigend dan tijdens mijn laatste en enige carnaval ervaring in het Duitschland van nét na de 2e wereldoorlog. Bij benauwdheid en lichte paniek zoals nu komen die beelden altijd bovendrijven. We waren jongens en iemand met een aangegroeide barkruk deed ons uitgebreid verslag van de verregaande losbandigheid tijdens carnaval en ja, die vrouwen daar moest je gewoon van je afslaan zo wild waren ze. In slechts drie dagen had de barkruk er een trits van twaalf condooms doorheen gejaagd…..makkelijk zat! Huiverend hoorden we het aan en aangezien we in het jeugdhonk steeds minder welkom waren leek dit de meest logische volgende stap. Hoewel het familiebezoek richting Duitsland zich de laatste jaren tot begrafenissen en treurmuziek beperkte herkende ik wel iets van de geschetste uitbundigheid want hoe ongekend strikt Duitsche begrafenisrituelen ook waren aan het eind wachtte ons altijd een batterij tafels vol gebak in alle denkbare variaties met als motto  einmal ist keinmal. Met dat in het achterhoofd en drie verse danslessen in de voetjes stapte ik amper 36 jaar oud maar vastberaden bij neef Rocco op de brommer naar het Duitsche carnaval.

Het zou fantastisch zijn geweest maar geramde begrippen als schuld en boete en vooral zondigheid lieten zich niet zo maar even wegpoetsen. Ook niet door een peloton wit bepruikte dansmariekes op kekke laarsjes en héle korte rokjes wat op zich al enorm beangstigend was. Schaamteloos in het volle licht met wilde muziek en mannen die in hemdsmouwen zonder dassen maar zwetend van het bier naar de meisjes brulden …..wir wollen Beine sehen Mädel! En die vrouwen deden dat, die zwaaiden hun benen hoog op en kwamen lachend onze kant op. Als grijnzende rooie gipskegels klemden we ons vast aan de dreunende houten banken en staarden naar iets waarover je alleen in afzondering en duisternis durfde te lezen. We wendden ons af en volgden even een lange sliert mensen die elkaar bij de schouders hielden en in zotte kleding vrolijk tussen de lange tafels door hosten. Na drie keer hetzelfde rondje bekroop ons de volstrekte zinloosheid ervan en begrepen we dat de leiding helemaal niet verdwaald was en wij eigenlijk in ledigheid door de feesttent liepen. Dat was zonde en na zonde kwam straf. In een kakofonie van hels lawaai en opzwaaiende vrouwenbenen verrees vanachter het podium langzaam een dreigende gestalte die ik met afgrijzen herkende als de engel der wrake. Angstaanjagend en overduidelijk richtte ze haar vlammende zwaard in onze richting terwijl ze daarbij recht in ons hart keek. We waren de enigen die haar zagen en in het gangpad op onze knieën lagen.

Na twee glazen schnaps was ze echter ook weer vertrokken en maakten we onze eerste “move” die zo snel mogelijk tot een relatie moest leiden. Dat bleek verschrikkelijk moeilijk want meisjes komen van de planeet Tarimarribotti en sommigen zelfs van Torque. Soms denk je dat een meisje van Torque komt maar dan komt ze opeens van Tarimarribotti. Het was hetzelfde als het zoeken naar een dansbare mossel op een modderige rivierbodem. In volstrekte duisternis met heel weinig zuurstof onderduiken om het iemand zo naar de zin te maken dat ze een relatie wil aangaan en dan nog moest je daarbij minimaal drie grappen op kunnen hoesten.

…..hallo mossel, ik ben der Rocco, willen we eerst wat dansen en….

….Du bist ein Pinguïn…

Het klonk onverwacht kwetsend maar Rocco was inderdaad een vrij kleine macaroni pinguïn die als wees  liefdevol door mijn oom en tante was geadopteerd en zeker in een warm nest was terechtgekomen. Voor mij was hij gewoon een neef en natuurlijk de bikkelharde vleugelverdediger van het 2e elftal maar Rocco was vooral iemand die daarnaast ook vrij en open over z’n gevoelens durfde te praten. Dat hij juist hier op z’n uiterlijk werd beoordeeld was pijnlijk en maakte meteen duidelijk dat er voor ons geen plaats was in deze herberg. Op dat moment was ikzelf al minder dan vier meter verwijderd van een levend meisje die mij een soort van toelachte waardoor ik in elkaar zakte. Puur van de zenuwen natuurlijk maar toch, zelfs een blinde zag de wanhopige ellende van onze benepen danspasjes en houterige alaafen. Van huis uit was het begrip feest immers onverbrekelijk verbonden aan een soort springplank naar de hel en we misten simpelweg de juiste groove voor zelfs maar een héél klein beetje feest.

Nou ja, het sinterklaasfeest dan maar dan moest je wel braaf zijn geweest want stoute kindertjes werden naar Spanje gedeporteerd alwaar het vlees van hun knoken werd gescheurd. Samen met de tot lijm vermalen beenderen vormde het mengsel immers dé basisgrondstof voor pepernoten maar tot die tijd moest je maandenlang gehurkt in een getralied hokje blijven wachten.

Ik was al op weg naar de uitgang maar Rocco was anders en wilde weten waarom hij weg moest.

De nieuwe status van persona non grata werd ons nota bene toegeblaft door een als Hamburger verkleedde dronken Duitser. Weggestuurd worden door een hamburger was voor mij nog nét acceptabel maar Rocco trok hier de grens.

Silenceore I kill you!

Het klonk als een bevel en wel zodanig dat de marcherende dansmariekes versteenden als waren het zoutpilaren. De stilte was enorm en Rocco’s boze oog gijzelde alles en iedereen bis zum letzten Man!

Zijn gele kuif lag vlammend om zijn opgezwollen nek en zijn blik deed de laatste bezopen feestganger uit zijn braaksel omhoog kruipen. Op dat moment begon hij te spreken en hij raakte ze recht in het hart….

Ik heb een droom !!

Ik heb een droom dat op een dag deze natie zich zal oprichten…

Dat haar zonen en dochters de blakerende hitte van onrechtvaardigheid zullen afwerpen en

samen met Pinguïns zullen aanzitten rond de tafel van broederschap…..ik heb een droom!!

Dat op een dag carnavalisten en onderdrukten  samen hand in hand over de machtige heuvels van het Teutoburgerland zullen marcheren en gelijken zullen zijn, getormenteerd of idioot…

Ja, ik heb een droom vandaag!!

 

Het was magisch en al bij de eerste strofen drong de meute zich rond de spreker die besefte dat hij ze bij de ballen had. Bezwerend als een lotsbeschikking weergalmden Rocco’s woorden door de feesttent en elk woord was zwaar als lood maar men verdroeg het, men wilde het ook verdragen zoals alleen Germanen dat kunnen. Na de straf kwam immers ook de verlichting als wedergeboorte uit het duister en in het nieuwe licht begonnen ze te roepen van Jawohl en Vorwärts marrrsch!!!

Het beeld zal wel nooit van m’n netvlies verdwijnen en iedereen die erbij was weet nu nog exact welk masker hij droeg op het moment van de aanslag.  Daar waar de atmosfeer vol was van Rocco’s profetie weerklonk plotseling de felle scherpte van een geweerschot en de moordende kogel die genadeloos zijn doel zocht.

Iedereen keek verschrikt naar de nok van de tent waar een man met een jagershoedje en een rokend geweer in schiethouding was te zien.

Sorry maar ik heb het niet gedaan, echt niet!

In de enorme consternatie die volgde haastte ik me naar mijn neergeschoten neef die met gesloten oogjes en open bekje op een houten tafel lag te hijgen. Op Rocco’s witte befje was maar een klein rood bloedvlekje te zien maar hij was dodelijk getroffen en zijn hartje pompte wanhopig het laatste restje leven door. Vertwijfeld probeerde ik Rocco overeind te trekken maar zijn hoofdje lag slap in mijn handen terwijl zijn stervende ogen me aanstaarden. Ik raakte steeds meer in paniek want we waren op zijn brommer gekomen en nu kon ik niet terug!

Als een kat in het nauw vlogen m’n blikken alle kanten op maar ik zag geen enkele uitweg en de tranen sprongen me in de ogen. Huilen was zo ongeveer het allerergste wat je kon doen ongeacht hoe hard je ook geslagen werd maar blijkbaar was het nu mijn beurt. Als een donderslag bij heldere hemel gebeurde er plotseling niets en pas jaren later begreep ik dat dit de grote leegte van het carnavalsfeest was geweest. Men ademde wat en er drupte wat bier van de tafels maar in feite was het niets dan stille leegte en ging Rocco dood.

Nu begreep ik ook het zinloze harde lachen, het hossen en dansen op idiote muziek en de behoefte om je hierbij als hamburger te willen doorgaan. Het was dankzij Rocco dat de feestdip nu nét op een somber moment moest volgen en daarom extra hard aankwam. Er was maar één man die deze status qua kon doorbreken en dat was precies wat er vervolgens gebeurde. Resoluut en genadeloos  stapte de Duitsche volkszanger Heino de tent binnen. Met zijn karakteristieke witte haardos en zwarte zonnebril ganzepaste hij met een knetterende schlager door het middenpad.

Hollaria holaria ho ho ho, hollaria ha ha ha….!!

In slechts enkele seconden wist hij de carnavalisten vanuit hun apathie weer lallend door de tent te dirigeren en werden talloze bierpullen weer schuimend tegen elkaar geslagen. Het geschreeuw en gebral was nog heftiger dan voorheen en twee kregen er ruzie om de kleur van een augurk. Ik kon geen enkele plek bedenken waar ik op dit moment nog minder graag was dan hier en toen begon iemand agressief naar me te wijzen.

Ja, du warst mit dem Pinguin!

Nee, ik was dat niet!

Jaháá, die Pinguin ist dein Freund!!

Welke Pinguïn, Ik ken geen Pinguïn!!

Die tote Pinguïn in jouw handen eikel!!!

Angst doet vreemde dingen met mensen maar laten we wel wezen, ik kende die Pinguïn ook niet heel goed. Met zo’n tachtig á negentig andere concurrerende neven en nichten met allemaal meer schooldiploma’s kruipen de lammen en blinden misschien wat meer bij elkaar maar da’s wat anders dan vriendschap. Daarbij kwam die vogel ongevraagd naar mij toe om zich te beklagen over van alles en nog wat.  Met mijn melkdiploma stond ik uiteraard in iets hoger aanzien maar desondanks vroeg hij me nooit hoe het is om een gecertificeerd melkdiploma te bezitten, nee het moest het altijd over hém gaan. Altijd janken over zijn ex-verloofde Albertje die zo wreed door mijn vader was geslacht en opgevreten. Hoe konden wij dat weten en die kippen lijken toch ook hetzelfde.

Er is geen graf Jacob er is niets waar ik met mijn verdriet naar toe kan….ik mis Albertje enorm!

Ja en dan begon ie steevast de ervaringsdeskundige uit te hangen over de liefde maar dat ik toch niet begreep hoe dat is om een échte relatie te hebben. Een tijd lang kwam Rocco ’s avonds langs om bij het hakblok te zingen waar Albertje was onthoofd.

Als de dag van toen……(ja inclusief Reinhard Mey accent)

jij bent mijn leven, sta aan mijn zij…

Ondanks mijn melkdiploma begreep ik te laat dat die schoft bewust de weg van emotionele chantage koos om zich aan mij op te dringen en dat terwijl ik tien keer liever een hond had gehad. Natuurlijk had ik in feite niks met andermans dieren te maken. Eigenlijk was die ondankbare waggelkanarie gewoon weggelopen van huis en hier logischerwijs afgeschoten door de boswachter toch?

Net zoals je na een halve marathon feilloos weet waar je de moed ontbrak om de gesel te hanteren zo weet je ook al die andere zwakke momenten in je leven die weliswaar slijten maar ook niet echt weggaan. Ooit was er een stikdonkere nacht die overging in ochtendnevel en liepen we doodmoe en zwijgend door een bos waar vanuit het niets majoor de Roode van het korps commandotroepen uit de grond oprees, één meter voor me! Dat was gewoon in vredig Roosendaal en het was ook gezegd dat de Indische majoor enige moeite zou doen om ons die nacht te verrassen. Hij verrees dus letterlijk uit de grond, schreeuwend en met een ontstoken flashlight in zijn hand.

Dezelfde majoor had de dag ervoor gedemonstreerd hoe je iemand snel en geluidloos bewusteloos maakt en dat was ook al zo naar geweest. Die majoor komt  ’s nachts ook nog weleens spoken en op de jaarlijkse reünie delen we die trauma’s maar mijn nachtelijke vlucht uit een Duitsche carnavalstent met een extremistische hamburger op mijn hielen resulteert helaas in hoongelach, desondanks. Onder dezelfde maan rende ik destijds prevelend van angst door sinistere boomgaarden en natte graslanden richting het westen. Het gekrijs van die hamburger en zijn moorddadige vrienden in roffelende voetstappen steeds dichterbij. Hekken, prikkeldraad, appelbomen in de winterse nacht met grillige grijpgrage takken onder een witte dode maan….naargeestig gekrijs voor me!! Dat was toen en gelukkig waren we inmiddels in den Ham en was er niets ergs gebeurd. De nacht was vriendelijker geworden en ergens tussen den Ham en Vroomshoop had ik zelfs een levend meisje op de bagagedrager zitten zonder daarbij zelf het bewustzijn te verliezen. Zelfs toen een onbekend gesnuif en geroffel van naderende voetstappen ons vanuit het donker naderde hield ik dapper koers maar dit waren dan ook onze eigen lopers van groep 1 die via Daarle waren gelopen. De post carnavalstraining zat er bijna op en er was niets ergs gebeurd. En hoe schattig toch dat dames die het ene moment het onbegrijpelijke carnavalsvocabulaire bezigen het andere moment als schoolmeisjes voetbalplaatjes met elkaar zitten te ruilen…….

Met sommige meisjes kun je gewoon praten al moet je wel weten wat je zegt maar beter is vooraf een wit vlaggetje op te steken maar soms doe je het dan toch nog verkeerd. Ik heb nog even die tragische dood van die Japanse Samoerai onderzocht en het schijnt dat vrouw samoerai haar man uit wraak vergiftigde vanwege een verkeerde opmerking over haar nieuwe legging. Ik begrijp da wel en normaal gaat de beledigde partij met een haastig vol gesmeten koffer gewoon een weekje naar een zuster bijkletsen en heel veel kruidenthee drinken. Dat is goed want als Samoerai kun je dan natuurlijk ook indoor oefenen en je vrienden uitnodigen, even luchten voor ze thuiskomt en ’t is weer goed. Nou, deze vrouw Samoerai prakte meteen gif in Hermans etensbordje zodat ie doodging. Net als je denkt dat je eigenlijk best een gelukkige Samoerai bent en je verloofde ook een hele goede secretaresse dan blijkt ze plotseling totaal iemand anders!!

Je weet het gewoon niet!

Herman die in zijn oneindige goedheid nét overwoog om na het eten de kamer te stofzuigen werd hier totaal onverwacht én midden in de competitie bewust vergiftigd door zijn secretaresse die hij decennia lang volkomen vertrouwde. Wat gaat er dan toch in die hoofdjes om…..?

Minuscule ongewervelde beestjes met kleine rooie oogjes die op 10.000m diepte onder een platte steen op de oceaanbodem van Tarrimarribottie of Torque met elkaar communiceren, onbegrijpelijk!

Had Rocco het misschien dan toch beter begrepen en was zijn liefde voor Albertje totaal oprecht geweest, evenals zijn verdriet? Al die jaren van hoon en spot ten spijt had ik Rocco eigenlijk  nooit kunnen betrappen op onwaarheden en ook cynisme was hem vreemd. Zijn vriendschap was oprecht en ook zijn verontwaardiging over discriminatie van vreemdelingen. Hij was een vreemde in een vreemd land maar moedig genoeg om op te staan tegen onrecht, ter plekke en zonder voorbehoud. Die kleine dappere Macaronipinguïn had de spirit om de krijsende zwetende meute voor even de ogen te openen, was hij een visionair of slechts een naïeve romanticus die geloofde in het goede?

Die tote Pinguïn die mij jarenlang met een enorm schuldgevoel opzadelde dat ik niet kon afwerpen.

Steeds weer zag ik het beeld voor me van een bloedende Rocco die me stilzwijgend aanstaarde terwijl ik zijn hoofdje in mijn bevende handen hield. Hij opende z’n bekje alsof ie nog wat wilde zeggen terwijl ik alleen maar bezig was met mijn eigen angst en hem het eerstvolgende moment zwaar zou verloochenen. Wat had hij willen zeggen en een tijd lang overtuigde ik me ervan dat het waarschijnlijk iets was van: Loop maar weg Jacob, laat mij hier maar achter, ik red het wel…

Toen dat niet langer hielp probeerde ik het met een ijzersterke van de opgroeiende jeugd en reservespelers van de Josti band.

Alles wat fout gaat in mijn leven is de schuld van iemand anders, ik kan daar niets aan doen!

Maar goed, die kostbare verloren seconden die liggen er en je weet waarom ze er liggen en ze gaan niet weg! Eindeloos probeerde ik Rocco’s laatste mimiek na te bootsen om zodoende de eerste lettergreep te kunnen formuleren.

All…ahh!

Wat had je nog willen zeggen Rocco?

Alaaf…? onwaarschijnlijk .  

Alah…akbar? Hij kwam oorspronkelijk uit Patagonië maar goed, het zou kunnen.

Ahls…de dag van toen! Opeens wist ik het en er was geen twijfel mogelijk. Niet dat het mijn schuldgevoel wegnam, zeker niet maar het maakte me duidelijk dat er meer was dan schuld en boete. Hij was gesneuveld met de naam van zijn geliefde op zijn lippen.

Albertje, de kip die wij hadden opgevreten! Opnieuw kroop ik door de pikzwarte bladzijden van mijn verleden, bang voor alles en schuldbewust. Echter, als je gewoon doorkruipt kom je ook ergens uit.

Ik kocht twee mooie kippen en kreeg er eentje gratis bij omdat ze ongewenst een bruin ei droeg. Omdat ze van hetzelfde soort zijn noemde ik ze allemaal Albertje maar eigenlijk omdat ik wat goed te maken heb natuurlijk.  Met drie Albertjes hoef je bij een verkeerde opmerking ook niet eindeloos te wachten tot het weer goed is. Ik moet weten wat dat is om in het uur van je dood nog de naam van je geliefde te willen uitspreken terwijl je veel beter om een dokter kan vragen. Ik voer de Albertjes en poets hun veertjes maar ze blijven erg wispelturig en komen nooit gezellig bij me op het hakblok zitten, alleen als je voer hebt. Toen kwam het bruine ei uit en nadat ik junior (het was een haantje) wekenlang had voorbereidt op een gepaste  kennismaking mocht hij er ook bij. Junior was eerder als ongewenst ei natuurlijk afgestaan maar bleek desondanks heel welgemanierd. Samen zaten we ‘s avonds op het hakblok naar het zinloze gescharrel te kijken en vroegen ons af wat er in ze omging. Althans dat vroeg ik me af want junior begon elke dag meer vette knipoogjes in hun richting te sturen. Misschien dat hij als haan toch meer van kipjes afwist maar dat was maar ten dele waar.

Ik snap ook niet waarover ze praten Jacob, maar die ene met die mooie kont maakt wel iets los!

Hé…dat is wel je moeder hoor!

Ja, maar wel lekker toch?

Hij lachte smerig terwijl z’n kam fier op z’n koppie stond te pronken.

Olá chica, you give me doekoe for me new patas baby….its carnaval!!!

Free at last, free at last!!!

 

 

Harry Coes

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]